Het bijzondere schildertalent van Hobbe Smith (Witmarsum 1862 – 1942 Amsterdam) werd onderschreven door een vermogende beschermheer, die hem samen met een Koninklijke Beurs, in staat stelde om een opleiding te volgen aan de Rijksakademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam. Daar kreeg hij onder meer les van hoogleraar August Allebé. Hierna studeerde Smith aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Antwerpen, waar hij werd onderwezen door de beroemde schilder Charles Verlat. Het oeuvre van Smith is zeer divers en bestaat voornamelijk uit zee- en stadsgezichten, figuurstukken, naakten en Hollandse landschappen. Maar ook stillevens, portretten, historiestukken, binnenhuizen en molens waren onderwerpen waar Smith zich mee bezighield en met een losse impressionistische toets op het doek zette. In 1917 werd zijn werk bekroond met een gouden medaille, die hij kreeg uitgereikt door koningin Wilhelmina. Smith was lid bij diverse kunstenaarsverenigingen, waaronder Pulchri Studio in Den Haag, Arti et Amicitiae en de Kunstenaarsvereniging Sint Lucas te Amsterdam. Werk van Hobbe Smith bevindt zich onder andere in het Rijksmuseum Twenthe, het Drents Museum en het Fries Scheepvaart Museum.