Klik op de afbeelding voor meer foto’s
Renée Stotijn
Hilversum 1940 – 2020 Amsterdam
Rode tulpen in een vaas
Ca. 1965
Aquarel op papier
Renée Stotijn werkte en woonde vrijwel haar hele leven in Amsterdam. Haar vader, Haakon Stotijn, was solo-hoboïst van het Concertgebouworkest in de hoofdstad. Op jonge leeftijd ontdekte Renée al een belangstelling voor kunst en op slechts 5-jarige leeftijd begon zij met tekenen. Haar keuze voor een kunstenaarscarrière leidde haar naar de Rijksakademie, waar ze onder meer les kreeg van prof. Röling, prof. De Kat en prof. Schröder. Als uitzonderlijk getalenteerde studente kreeg Renée bovendien beschikking over een loge; een eigen atelier boven in het academiegebouw. Hier schilderde ze talloze portretten. Omdat Stotijn wilde leren decorschilderen werkte ze één jaar op een decoratelier en vervolgens zes jaar als restauratrice bij het Centraal Laboratorium van het Rijksmuseum. Tegelijkertijd verzorgde ze professionele rondleidingen voor het Stedelijk Museum, het Van Gogh Museum en het Rijksmuseum. Haar complete oeuvre bestaat uit zo’n tweeduizend tekeningen, aquarellen, pastels, knipwerken en olieverfschilderijen. Geliefde onderwerpen waren antieke poppen, portretten, stillevens, landschappen en stadsgezichten. Ze exposeert enkele malen, waaronder in de Spiegelzaal van het Concertgebouw, in de kunstenaarssociëteit de Kring en op Schiphol. Desondanks exposeerde Stotijn slechts in beperkte mate. Samen met haar partner, violist en concertmeester Dick Bor, kreeg Stotijn twee dochters. Zij ontdekten na haar overlijden een bijzondere kunstcollectie. Honderden olieverfdoeken, aquarellen en tekeningen waren jarenlang verborgen achter dubbele muren en tussen plafonds in haar huis aan de Weesperzijde in Amsterdam. Deze kunstschat is onder meer tentoongesteld in de Beurs van Berlage en in Milaan.